Presentatie door Dhr Philippe Colle, Gedelegeerd Bestuurder van Assuralia en Hoogleraar Economisch- en Handelsrecht en Pensioen aan de Vrije Universiteit Brussel, georganiseerd door het Financieel Forum Antwerpen.

I. De stand van zaken van de verzekeringssector

Uitgangspunt voor een beeld van de actuele situatie vormt de ontwikkeling van de totale premie incasso’s in België voor 2017. Belangrijk hierbij is dat de top 15 van de maatschappijen goed waren voor 91,6 % van de markt (1).
Wat opvalt is de sterke daling van de inkomsten uit de tak Leven. De daling in 2013 is volledig toe te schrijven aan de verhoging van de premietaks van 1,1 % naar 2 % voor individuele levensverzekeringen, Tak 21 (gewaarborgd kapitaal en rendement) en     Tak 23 (koppeling van een levensverzekering aan een beleggingsfonds). De verhoging van de premietaks in 2013, een budgettaire maatregel van de regering, beoogde een meerontvangst van 139 mio euro, maar resulteerde uiteindelijk in een verhoging van de ontvangsten voor slechts 9 mio euro. In realiteit een budgettaire slag in het water, maar een zeer pijnlijke operatie voor de sector.

De verzekeringssector vandaag in cijfers

page1image3973456

page2image4143952                                                                                                                            Bron: Assuralia

 Beleggingen per categorie (inclusief Tak 23) Boekwaarde (in miljarden euro)

page2image4141456

Inzake werkgelegenheid, laat de digitalisering ook zijn sporen na in de verzekeringswereld. In 2008 waren er 24.300 voltijdse werknemers actief, terwijl dat het er in 2017 nog 22.478 waren. De globale tewerkstelling van de sector, met inbegrip van de tussenpersonen en hun personeel bedroeg in 2017 nog 44.500 personen.

Het maatschappelijk belang van de verzekeringssector komt ook tot uiting in de financiering van de openbare financiën en de economie.

II. Maatschappelijk belang voor de openbare financiën en economie

De sector financierde in 2017 de Belgische staatsschuld voor een bedrag van 62,7 mia euro door te beleggen in Belgische OLO’s, wat neerkomt op ongeveer 14 %. Ook de Belgische economie werd voor 116 mia euro gefinancierd, 65 mia euro in corporate bonds, 35,9 mia euro in aandelen en participaties. De verzekeringssector ondersteunt eveneens op een directe manier de bouwsector voor 15,1 mia euro via de financiering van leningen en hypothecaire kredieten.

Het totale bedrag aan dekkingsactiva – beleggingen van de premie incasso’s om te voldoen aan de eigen verplichtingen- in 2017 bedroeg 263,4 mia euro, waarvan traditioneel tweederde in obligaties en vastrentende effecten werden belegd. Het relatieve belang van aandelen in deze portefeuille daalde van 23 % in 2005 tot 14,2% in 2017. Deze daling is volledig te wijten aan de regelgeving Solvency II.

III. Impact van Solvency II op de beleggingspolitiek van de sector en de dekkingsactiva

Solvency II legt kapitaalvereisten op in functie van de risico’s die op de verzekerings- onderneming wegen. Deze regelgeving beschouwt de lange termijn                                   (voor leven > 8j + 1 dag) als risicovoller, wat hogere kapitaalvereisten impliceert en dus worden langetermijnproducten afgebouwd ten voordele van minder risicovolle activa. Deze verschuiving zorgt eveneens voor een concurrentieverstoring met asset managementondernemingen en pensioenfondsen.

Naast de risico-inschatting van de activa door Solvency II, verplicht deze regelgeving om ook rekening te houden met de volatiliteit van de markten bij de evaluatie in marktwaarde van de dekkingsactiva. In regel worden de dekkingsactiva veelal tot het einde van de looptijd aangehouden. De volatiliteit van de markten kan leiden tot kunstmatige kapitaalvereisten, want Solvency II verplicht immers dat minwaarden tussentijds worden gecompenseerd via aanvullende kapitaalinbreng, zgn Volatility Adjustment. De bijkomende stortingen kunnen dan echter niet meer worden aangewend om de openbare financiën, de staatsschuld en de economie te financieren. Om hieraan te verhelpen stelt de sector voor te werken met een Matching Adjustment ipv Volatility Adjustment. De evaluatiewaarde van de activa wordt dan dankzij een actualiseringsrente eveneens correct in beeld gebracht, zonder bijkomende kapitaalinbreng.

De verzekeringssector dient niet alleen adequate oplossingen te vinden voor de uitdagingen die Solvency II stelt, maar eveneens voor de bijkomende behoeften van de vergrijzing en de veranderingen in de wensen van de consument tav de verzekeraars als gevolg van het internet. Nieuwe, innoverende producten alsook een gewijzigde dienstverlening zullen daarom worden voorgesteld.

IV. Wat mag de consument morgen verwachten?

– De sector denkt mee na over het veilig stellen van de levenstandaard van de senioren. Zo pleit de verzekeringswereld voor een verbreding (alle werknemers) alsook verdieping (voldoende bijdragen) van aanvullende pensioenen (via groepsverzekering). Mogelijkheden daartoe zijn de loskoppeling van de loonnorm, verhoging van het Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers (VAPW) tot 7 % van het loon en bijkomende stortingen in de groepsverzekering vanaf een bepaalde leeftijd (50 – 55j). De financiering van de bijkomende stortingen kan gebeuren via een keuzemogelijkheid in de cafetariaplannen.

– Bij schadeverzekeringen kan een prestatie in natura worden voorgesteld ipv de betaling van de geraamde schade, m.a.w. de verzekeraar organiseert de reparatie en ontzorgt daarmee de verzekerden, die in vele gevallen geen tijd hebben om een bekwaam vakman te vinden, noch beschikken over de competenties om de herstelling te organiseren. Via een performant -en kwaliteitsvol netwerk aan herstellers, kunnen verzekeraars o.m. hun klantvriendelijk imago verder verbeteren, hun kosten beter beheersen alsook efficiënter optreden tegen fraude.

– Beter inspelen op de wensen van de consument die via het internet zijn zaken meer en meer zelf wil regelen, op eigen ritme en volgens eigen normen. Het internet vereist duidelijk een geïndividualiseerde relatie tussen verzekerde en verzekeraar. Enkele cijfers:

  • 35 % wil online een verzekeringsovereenkomst kunnen afsluiten,
  • 68 % wil een schadegeval kunnen aangeven en online opvolgen,
  • 75 % wil via een app een overzicht kunnen krijgen van zijn verzekeringen,
  • Zelfstandigen en KMO’-s hebben in de meeste gevallen geen tijd, noch zin om zelf hun verzekeringen af te sluiten en op te volgen.

Naast een klantgerichte dienstverlening, zal de sector ook innoverende producten voorstellen, die beantwoorden aan de maatschappelijke veranderingen.
– De First Party Verzekering waarbij de verzekeraar na schadeloosstelling, verhaal zal uitoefenen op de aansprakelijke(n). Een vergoedingsregeling voor de verzekerde vervangt de traditionele aansprakelijkheidsregeling.

Globale verzekering persoon, die alle dekkingen mbt de integriteit van de persoon verenigt: hospitalisatie, gewaarborgd inkomen, individuele ongevallenverzekering,…

– Een mobiliteitsverzekering ipv BA Auto die inspeelt op de evolutie naar een deeleconomie, m.n. autodelen (Cambio, Poppy, Drive Now,…) ipv autobezit.

Een drempel die voor deze innoverende producten nog moet overwonnen worden, is de prijszetting, omdat historische gegevens over schadefrequentie en -omvang in deze nieuwe context momenteel nog ontbreken.

Op grotere schaal denkt de verzekeringssector ook na over de vergoeding voor de slachtoffers van terrorisme en de toepassing van sustainable finance, in zowel aangeboden producten, o.m. Tak 23, en beleggingen van de sector, de dekkingsactiva.

Inzake vergoeding voor de slachtoffers van terrorisme, bestaat er een ontwerpresolutie dat voorziet in de vergoeding van alle slachtoffers, al dan niet verzekerd en ongeacht of de aanslag in België dan wel in het buitenland heeft plaatsgevonden. Een beslissing over dit ontwerp komt ongetwijfeld op de agenda van de nieuwe regering.

Wat betreft sustainable finance zijn duidelijke -en transparante criteria inzake duurzaamheid essentieel. De sector wil blijvend aan zijn verplichtingen kunnen voldoen en bovendien mag de financiering van de economie niet in gevaar worden gebracht. Een redelijke -en pragmatische aanpak is daarom nodig, dankzij de uitbreiding van het aanbod van eigen producten alsook duurzame -en kwalitatieve activa en langetermijnbeleggingen ter dekking van de langetermijnengagementen van de verzekeraar.

De maatschappelijke transformatie is overduidelijk en net zoals de wetgever, volgt de verzekeringssector de veranderingen op de voet en past het zich aan.

—————————————————————————————————————————

(1) De top-15-lijst uit 2017, heeft door overnames enkele wijzigingen ondergaan. Zo werden Fidea en Delta Lloyd overgenomen door sectorgenoten, Baloise, resp. NN.
Generali Belgium werd overgenomen door Athora, waarbij de merknaam overeenkomstig werd aangepast. Ergo tenslotte stopte met het aanbieden van levensverzekeringen en het merendeel van zijn agenten sloot aan bij P&V, dat eveneens de portefeuille schadeverzekeringen overnam.

Technologie & innovatie hebben ontegensprekelijk een impact op de hele samenleving. Digitalisering doet sommige jobs verdwijnen, maar creëert anderzijds ook nieuwe. Een tendens die zich eveneens binnen de banksector voltrekt.

Het pilootproject Talentmobiliteit, biedt medewerkers, wiens functie dreigt te verdwijnen en interesse tonen in een job buiten de banksector, nieuwe loopbaanperspectieven. Talent-mobiliteit werd opgezet door Febelfin, de koepelorganisatie van de banksector, met als doel de medewerker tijdens de overstap naar zijn/haar nieuwe loopbaan intensief te begeleiden en een win-situatie te creëren voor alle betrokken partijen, de medewerker de huidige – evenals de toekomstige werkgever.

Het initiatief voor een nieuwe loopbaan gaat uit van de betrokken medewerker. Na aanmel- ding stelt de huidige werkgever een individueel begeleidingstraject op en heeft daarbij de keuze uit 4 formules die binnen Talentmobiliteit gedefinieerd werden. De uitvoering van het individueel begeleidingstraject is in handen van 3 HR-partners van Febelfin.

In een eerste fase worden de competenties alsook de interesse nauwkeurig in kaart gebracht. Vervolgens stapt de medewerker in een coachingstraject en krijgt hij/zij de mogelijkheid om de noodzakelijke opleidingen te volgen en de kennis verwerven die de nieuwe functie vereist. Het traject wordt afgerond met een stage van enkele weken tot enkele maanden, in lijn met de initieel gekozen formule. De kosten voor het hele begeleidingstraject worden gedragen door de banken waar de functies verdwijnen.

Via Talentmobiliteit ondersteunt Febelfin de betrokken medewerker niet alleen bij een overstap naar de job van zijn/haar keuze, maar biedt het ook informatie aan over een aantal sectoren waarmee het een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten. Zo bestaan er vandaag kaderovereenkomsten met het onderwijs, de zorgsector, de openbare sector evenals de sector van internationale handel. Bedoeling is het aanbod in de toekomst verder uit te breiden.

Als gespecialiseerd rekruteerder met expertise in de financiële wereld en de internationale handel ondersteunt GreenshoeTalent ten volle dit pilootproject. Indien de medewerker die aan de slag wil buiten de banksector, zelf geen geschikte, nieuwe functie vindt, noch zijn gading vindt binnen de afgesloten samenwerkingsovereenkomsten, dan kunnen de opportuniteiten in het netwerk van GreenshoeTalent een mooi alternatief vormen. De bedoeling van Talentmobilieit is immers om aan de medewerkers uit de banksector een nieuwe loopbaan te kunnen voorstellen, die zo veel mogelijk beantwoordt aan zijn/haar competenties en voorkeur.

https://www.talentmobiliteit.be

N. Vandepeute en S. Van Brussel, resp. CEO en COO van Bancontact/Payconiq, verschaften tijdens een boeiende avond van Financieel Forum Antwerpen, enkele, interessante inzichten in de manieren waarop betalingen worden uitgevoerd in België, in Europa en de Wereld.

Cash blijkt in België, in tegenstelling tot onze buurlanden, nog steeds king met 66 %, gevolgd door betalingen met kaart, 33%. Het is duidelijk dat mobiel betalen via een app bij ons dus nog in zijn kinderschoenen staat.

Adhv enkele, opmerkelijke globale trends werd het echter duidelijk dat binnen enkele jaren ook in België, mobiel betalen wellicht de norm wordt. Dit vermoeden steunt op volgende vaststellingen:

  • Verwachtingen van de consumenten, m.n. millennials. Betalen voor deze doelgroep is niet louter de uitvoering van een transactie, maar een ervaring.
  • Gebruikte technologie of Tokenization. In China werden betaalkaarten en cash in vele situaties reeds volledig vervangen door het scannen van een QR-code. Bijv. bij de aankoop van een hamburger of giften aan mensen op straat.
  • Enorme concurrentie van wereldwijde spelers zoals VISA en Mastercard, verplichten lokale bedrijven zoals Bancontact/Payconiq om te investeren in technologische betaaloplossingen. Het is immers de enige manier om voldoende schaalgrootte te verwerven en te blijven bestaan.
  • De invloed van Fintech-bedrijven. Nergens in de bankwereld geldt de invloed van Fintech zo sterk als bij betalingen.
  • Toepassing van een duidelijke regelgeving, zoals SEPA en GDPR. Een duidelijk wettelijk kader beschermt de gebruikers tegen te hoge kosten en misbruik van data. Daarnaast verplicht het de aanbieders van betaaloplossingen om efficiënte – en goedkopere kanalen aan te bieden.

Als lokaal bedrijf met Europese ambities, wil Bancontact/Payconiq het gebruik van cashless – en mobiel betalen in België verhogen. In de eerste plaats door in te zetten op het gebruiksgemak en de voordelen die verbonden zijn aan de betaalkaarten en de apps. Vervolgens is het belangrijk om via jongeren, die wellicht het snelst de voordelen van mobiele betalingen zullen ervaren, zgn “peer2peer”-ervaringen, alle generaties te overtuigen van de voordelen verbonden aan mobiel betalen.

Met hun mobiele app, heeft het bedrijf eveneens een sterk instrument in handen om niet alleen in België, maar ook in Europa, een actieve rol te spelen. Schaalgrootte, vooral inzake betalingen, is immers noodzakelijk om relevant te blijven in een permanent evoluerend betaaluniversum.

© 2019 Erik De Vuyst - GreenshoeTalent